Van tijdelijk naar vast contract?
Een vast contract krijgen is tegenwoordig erg lastig. In Nederland is het niet toegestaan om tijdelijke contracten onbeperkt te verlengen. Wordt het geldende maximum overschreden dan verandert het tijdelijke contract automatisch in een vast contract. Op deze pagina lees je hier meer over.
Wanneer tijdelijk contract naar vast contract?
Hoofdregel is dat er maximaal drie opeenvolgende tijdelijke contracten mogen worden gegeven. Wordt er voor de vierde keer een tijdelijk contract gesloten, dan geldt deze automatisch als een vast contract. Ook als sprake is van twee of meer opeenvolgende arbeidsovereenkomsten die samen een termijn van twee overschrijden, is de laatste arbeidsovereenkomst automatisch een contract voor onbepaalde tijd. Dit wordt ook wel de ketenregeling genoemd. Volgens de wet mag de periode tussen de verschillende contracten maximaal zes maanden zijn. Zit er tussen de arbeidsovereenkomsten langer dan drie maanden, dan is geen sprake meer van opvolgende arbeidsovereenkomsten en begint de telling dus opnieuw.
Afwijkende afspraken in cao
Deze wettelijke regeling is ¾ dwingend recht. Dat betekent dat hier in de cao in het nadeel van de werknemer van kan worden afgeweken. In de cao voor de horeca is bijvoorbeeld bepaald dat er maximaal zes contracten voor bepaalde tijd mogen worden gesloten in plaats van drie. Dit geldt natuurlijk alleen voor de partijen die vallen onder de werkingssfeer van de betreffende cao.
Is de ketenregeling te omzeilen?
Onlangs bedacht een creatieve werkgever een truc om onder de ketenregeling en daarmee een vast contract uit te komen. Bij het aangaan van de vierde arbeidsovereenkomst werden in een zogeheten vaststellingsovereenkomst aanvullende afspraken gemaakt over de duur en beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Partijen hebben afgesproken dat het vierde contract voor onbepaalde tijd met wederzijds goedvinden na een jaar zou eindigen.
Vlak voor het einde van de overeenkomst heeft de werknemer de nietigheid van de vaststellingsovereenkomst ingeroepen. De werknemer stelde zich op het standpunt dat de vaststellingsovereenkomst in strijd was met het dwingendrechtelijke karakter van artikel 7:668a BW en dat bij het aangaan van de vierde arbeidsovereenkomst een vast contract was ontstaan.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter stelde de werknemer in het gelijk en oordeelde dat partijen niet kunnen afwijken van het bepaalde in artikel 7:668a BW.
Het hof Den Bosch
Het hof oordeelde echter anders, namelijk dat de inhoud van de vaststellingsovereenkomst bindend is, ook als de inhoud ervan in strijd is met dwingend recht. Dit is slechts anders indien de gemaakte afspraken in strijd zijn met de openbare orde of goede zeden.
Vraag is echter of deze uitspraak een doorbraak is in die zin dat werkgevers door het sluiten van een vaststellingsovereenkomst de ketenregeling kunnen omzeilen. Deze vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. De werknemer heeft in deze zaak namelijk nagelaten te onderbouwen waarom de vaststellingsovereenkomst in strijd zou zijn met de openbare orde of goede zeden. Had de werknemer dit wel gedaan, dan was de uitspraak van het hof wellicht anders geweest. Vooralsnog lijkt het voor de werkgever een mooi alternatief om onder een vast dienstverband uit te komen. De verwachting is echter dat de Hoge Raad over deze zaak nog een uitspraak zal doen. Voor werknemers is deze optie echter riskant, omdat een dergelijke constructie problemen kan opleveren bij het UWV en kan leiden tot afwijzing van een WW-uitkering
1 reactie